Risicoprofiel, risicofunctie en risicoschatting
Bij cardiovasculair risicomanagement bestaat de diagnostiek uit het vaststellen van het risicoprofiel en de schatting van het risico op HVZ met behulp van een risicofunctie.
Deze begrippen zijn als volgt gedefinieerd:
|
: | een overzicht van voor HVZ relevante risicofactoren: leeftijd, geslacht, roken, familieanamnese, voedingspatroon, alcoholgebruik, lichamelijke activiteit, bloeddruk, body-mass index, lipidenspectrum, glucosegehalte en geschatte glomerulaire filtratiesnelheid. |
|
: | een wiskundige vergelijking gebaseerd op longitudinaal bevolkingsonderzoek waarmee op basis van een risicoprofiel de kans op een bepaalde uitkomst, zoals ziekte of sterfte ten gevolge van HVZ binnen 10 jaar, kan worden voorspeld. |
|
: | een berekening van de hoogte van het absolute risico op ziekte of sterfte door HVZ binnen 10 jaar met behulp van de risicofunctie voor één patiënt aan de hand van de diverse risicofactoren. In deze richtlijn worden hiervoor gebruikt: leeftijd, geslacht, roken, systolische bloeddruk en totaal cholesterol/HDL-cholesterol-ratio (TC/HDL-ratio). |
Bron: NHG standaard Cardiovasculair risicomanagement (eerste herziening) 2012
Een risicoprofiel opstellen, wanneer ?
Zodra iemand met één of meerdere aandoeningen (diabetes mellitus (DM), chronische nierschade (CNS), hart- en vaatziekten (HVZ), obesitas) of een hoog risico op een van deze aandoeningen (hypertensie, dyslipidemie, gestoorde glucoseregulatie, overgewicht) de zorg binnenkomt.
Een risicoprofiel kan ook op verzoek van de patiënt worden opgesteld.
Andere aanleidingen tot het opstellen van een risicoprofiel kunnen zijn: klachten, rookgedrag, aanwezigheid van een belaste familieanamnese, (post)menopauze (met name bij vrouwen die zwangerschapscomplicaties hebben doorgemaakt, zoals DM, hypertensie en pre-eclampsie), of eerder doorgemaakte zwangerschapsdiabetes.
Een risicoprofiel dient ook te worden opgesteld bij rokers ≥ 50 jaar, een belaste familieanamnese voor HVZ, gedefinieerd als ‘een vader, moeder, broer of zus die voor het 65e levensjaar een hartvaatziekte heeft’.
Allochtone bevolkingsgroepen (met name Hindostanen en Creolen, maar ook Turken en Marokkanen) hebben een hoger risico op HVZ en/of op DM dan de autochtone Nederlandse bevolking. Deze groepen vragen extra aandacht bij het identificeren van personen met een verhoogd risico op cardiometabole aandoeningen en cardiometabole comorbiditeit(en).
Indien sprake is van reumatoïde artritis dient eveneens een risicoprofiel te worden opgesteld.
Bij diegenen die daarvoor op basis van de risicotest van het PreventieConsult cardiometabool risico (CMR) in aanmerking komen, wordt – als onderdeel van het PreventieConsult CMR –ook een risicoprofiel opgesteld.